Eikel en Kastanje

Het is bij negenen wanneer ik langzaam koers zet naar een bij Bolsward gelegen boerderij. Deze doet sinds enkele jaren dienst als sportplaats voor gewichtheffers, ballenslaanders, evenwichtskunstenaars en wat niet allemaal waarvan ik geen weet heb.

Het meisje bij wie ik die middag aanbel weet het fijne er niet van, maar als ik haar moeder wil treffen moet ik het hier proberen. Anoes is met haar tennistas vertrokken, zegt het meisje terwijl ze de voordeur alweer dicht knerpt. Teleurgesteld en verward stap ik haar stoep af.

Natuurlijk aarzel ik. Die avond schikt niet, zei Anoes me, maar haar dochter doet daar nu luchtig over. Haar moeder zegt wel vaker wat, bovendien kan ik toch alsnog weggaan? Ja, dat kan.

Sinds ik Anoes heb gezien dwarrelt ze onophoudelijk in mijn hoofd. In restaurant Hanenburg kijken we elkaar bij herhaling aan, toevallig denk ik eerst, bevallig weet ik later. Onze ogen dwalen weg maar na een tijdje rusten ze in elkaar, even, net lang genoeg om niet toevallig te zijn. Alsof ze ziet dat ik aandacht zoek, ik zit er alleen.

Misschien vindt ze me wel zielig, in elk geval wek ik bij haar een genegenheid die haar tafelgenoot niet ontgaat en zelfs ontstemt. Abrupt eindigt hij hun maaltijd, veegt zijn mond met het servet dat hij tot een knotje knijpt, staat op en banjert snuivend langs mijn tafeltje waar hij verachtelijke blikken op me werpt. Zij nipt nog van haar wijn, glimlacht, pakt iets uit haar tasje en staat ook op. Bij mij blijft ze even drentelen, schuift me heimelijk haar visitekaartje toe en als ik omhoog rijs kust ze me pardoes. Verbouwereerd zijg ik neer.

Kom je hier vaker? Een zwoele oogopslag, haar fluistering is hees als van een uitbaatster op een te lange marktdag.

Morgen toevallig, antwoord ik hoewel ik geen plannen in deze richting heb.

Dan schikt het niet.

Oh. Wat niet, vraag ik me af, maar ik zeg alleen maar: Oh.

Je hebt mooie ogen.

U ook, antwoord ik beduusd. U lacht er mee.

Als er aanleiding is… Ze streelt vluchtig mijn rug en haast zich dan naar de kassa. Onthutst staar ik haar na. Omzittenden bekijken me meewarig en doen er het zwijgen toe. Of het heeft gesmaakt, vraagt de ober.